"Er zijn vier verschillende soorten dikdiks. Ze leven in het wild allemaal in Afrika."
Voedsel
bladeren, gras en fruit
Levensduur
4 jaar
Gewicht
2,5 - 6,5 kg
Aantal jongen
1
Draagtijd
5,5 - 6 maanden
Leefgebied
droge bosgebieden in Oost- en Zuidwest-Afrika
IUCN-status
Veilig
EEP
Ja
Kirks dikdik is een kleine antilope die leeft op open graslanden in Afrika. Bij gevaar vlucht hij de struiken in en maakt daarbij een waarschuwingsgeluid: “dik-dik”. Zo komt hij aan zijn naam. Dankzij dauw en spaarzaam watergebruik kan hij maanden zonder drinken. Zijn slurfachtige neus werkt als een airco: hij koelt zijn bloed af door te hijgen. Dikdiks leven in koppels en markeren hun territorium met een opvallend geur ritueel. Roofdieren zoals panters, jakhalzen en arenden jagen op de dikdik.
Dikdiks leven in gebieden met veel open grasland. Zo kunnen ze tijdens het eten de omgeving goed in de gaten houden. Als er gevaar is vluchten ze snel de struiken in. Als ze vluchten maken ze een geluid dat klinkt als “dik-dik”. Drie keer raden hoe ze aan hun naam komen…
Kirks dikdiks hebben heel weinig water nodig. Ze kunnen maandenlang zonder echt te drinken. Ze halen vocht van de dauw die op bladeren zit. Ze gaan ook heel zuinig om met het vocht in hun lijf. De keutels van deze dikdik zijn de droogste van alle antilopensoorten.
De neus van een dikdik lijkt bijna een slurf. Dit is een aanpassing om af te koelen. Het bloed dat door de neus stroomt, wordt afgekoeld als hij ademt. Als een dikdik het heel warm heeft, hijgt hij door zijn neus en wordt het bloed nog meer afgekoeld. Dat is handig, want in het leefgebied van de dikdik wordt het regelmatig zo’n 40 graden.
Dikdiks leven in gebieden waar ook koedoes en zebra’s leven. Koedoes eten bladeren en takken van struiken. Daarmee zorgen ze ervoor dat de struiken in hun gebied niet hoger groeien dan ongeveer één meter. Zebra’s eten gras. Zij grazen en houden het gras kort. Met hun manier van eten zorgen koedoes en zebra’s ervoor dat er genoeg planten op de perfecte hoogte voor dikdiks groeien.
Dikdiks leven in koppeltjes. Een mannetje en een vrouwtje hebben samen een territorium. Ze zijn bijna altijd samen. Om aan andere dikdiks te laten weten wat hun gebied is, gebruiken dikdiks hun geur. Dit doen ze met een speciaal ritueel. Het vrouwtje poept en plast op een bepaalde plek. Het mannetje ruikt daar dan aan met zijn mond open en zijn lip omhoog. Dan trapt hij met zijn voorpoten in de keutels van het vrouwtje. Tot slot poept en plast hij over het hoopje van het vrouwtje heen.
Dikdiks zijn zo klein, dat ze voor heel veel roofdieren een lekker hapje zijn. In het wild moeten ze oppassen voor panters, cheeta’s, jakhalzen en hyena’s. Maar ook uit de lucht komt gevaar. Grote roofvogels, zoals arenden, jagen ook regelmatig op dikdiks. Het enige roofdier waar een dikdik niet bang voor hoeft te zijn is de leeuw. Leeuwen eten ongeveer 35 tot 50 kilo vlees per week. Een dikdik van vier kilo is voor een leeuw dus niet de moeite waard.